MEMO over de huisvesting van arbeidsmigranten in Vlissingen.
Onlangs werd bekend dat de gemeente Vlissingen op een drietal plaatsen complexen wij (laten) realiseren waar elk ± 350 verblijfplaatsen voor arbeidsmigranten worden gerealiseerd. Dit nadat de Gemeente een inschrijving had georganiseerd waarbij bedrijven zich konden melden met hun plannen voor die huisvesting, en er door het college van B&W keuzes waren gemaakt. De drie gepresenteerde plannen voldoen kennelijk aan de eisen die het college had geformuleerd. De POV kijkt in dit memo naar de volgende aspecten:
- De gevolgde procedure en positie & rol van de Gemeente daar in;
- De keuzes voor de drie verschillende locaties;
- De economische haalbaarheid van de plannen;
- De positie van de werknemers, de bevolking en hun respectievelijke belangen;
- Wat dan wel?
Als aanleiding van een en ander wordt gegeven de overlast die arbeidsmigranten veroorzaken in reguliere woonwijken, het niveau van huisvesting in “gewone” huizen en appartementen, gekenmerkt vooral door overbevolking, geluidsoverlast, parkeerdruk etc. Over de noodzaak dit probleem serieus te nemen bestaat geen discussie: over de gekozen oplossing en methode wél.
De procedure.
De Gemeente heeft de inschrijving opengesteld voor bedrijven onder een aantal algemene voorwaarden. Daarbij heeft de Gemeente verzuimd om vestigingsplaatsen aan te wijzen. Vervolgens heeft men de ontvangen inschrijvingen getoetst en daaruit drie projecten gekozen. Die drie projecten zijn feitelijk nu geaccepteerd door het college, terwijl er geen enkele maatschappelijke discussie is geweest over de wenselijkheid, omvang en vestigingsplaats van de projecten. De POV vindt dat de gemeente een verkeerde weg heeft gekozen en zichzelf daarmee in een lastig parket heeft gemanoeuvreerd: Door de keuze van de locaties over te laten aan de drie marktpartijen is die bestuurlijke keuze al voor hen gemaakt: verderop gaan we daar dieper op in. De procedure had, in onze ogen, anders moeten zijn: er had een bestuurlijke keuze gemaakt moet worden voor locatie(s), waarbij inspraak van de bevolking én besluitvorming van de Gemeenteraad een logische gang van zaken was geweest. Vervolgens had men die locaties in de markt kunnen zetten: daarbij meenemend de voorwaarden die vanuit de bevolking en de Gemeenteraad werden aangevoerd. Dat was een procedure geweest die draagvlak had gekend, iets dat er nu ontbreekt. Het college heeft gemeend de bevolking én de Gemeenteraad te kunnen negeren en op eigen oordeel deze plannen te kunnen uitvoeren: een garantie voor tegenstand en een methode die niet past in het huidige politieke klimaat. Het college zegt dat de Gemeenteraad (nog) niet aan de beurt is: dat komt bij de planologische aanpassingen. Maar in de ogen van de POV is dat te laat: die discussie kun je veel beter aan de voorkant voeren!
De locaties:
De gekozen locaties komen niet voort uit besluitvorming door de gemeenteraad, maar uit de koker van de inschrijvende ondernemingen – wellicht met aangeven vanuit de Gemeentelijke organisatie, dat is ons niet bekend.
De locatie aan het spoor in Oost-Souburg lijkt nog het meest op een ad-hoc keuze: het voormalige vuilstortterrein is in gebruik bij een handelaar in vrachtauto’s, en het initiatief voor de realisatie van een complex op dat terrein komt van dezelfde eigenaar-handelaar. Kennelijk levert de huisvesting van arbeidsmigranten meer op dan de verkoop van vrachtauto’s? Van een weloverwogen keuze voor dit terrein is dan ook geen sprake: de locatie is gekozen op beschikbaarheid, niet op enige planologische onderbouwing. Deze voormalige vuilnisbelt is geschikt voor gebruik door bedrijven, en niet voor bewoning.
Locatie 2 aan het Baskensburgplein is ook een keuze die verbazing oproept: eerdere plannen voor dit gebied (tennisbanen) zijn steeds tegen gehouden met de argumentatie dat hier de uitbreiding van bedrijventerrein “Baskensburg” gerealiseerd zou worden, met ontsluiting naar de Sloeweg. Het laatste is een keuze waar de POV zich volledig in kan vinden, als locatie voor arbeidsmigranten zeker niet. Ook hier is een keuze gemaakt door de initiatiefnemers en heeft het College van B&W die overgenomen. Van enige bestuurlijke onderbouwing, evenals oordeels- en besluitvorming door de gemeenteraad is geen sprake. Voor deze locatie is uitbreiding van Baskensburg als bedrijventerrein westelijk van het kanaal, een veel logischere keuze, eventueel met een tennisbanencomplex aansluitend aan de sportvelden Irislaan.
Voor de POV geldt dat wij de invulling met een complex voor arbeidsmigranten op deze locatie niet zullen steunen, er zijn betere invullingen voor dit gebied denkbaar en haalbaar.
Locatie 3 is in Lammerenburg. Een uitgesproken A1 locatie voor woningbouw wordt gebruikt voor het realiseren van een complex voor arbeidsmigranten. Slecht bereikbaar, dicht op andere wijken, een keuze die eigenlijk niet slechter had gekund. Een begrijpelijke keuze gezien vanuit de initiatiefnemers, maar zonder enig draagvlak bij de bevolking, gespeend van iedere logica en planologische onderbouwing. Dit wordt nog versterkt nu blijkt dat er ook een complex gepland wordt voor de huisvesting van gehandicapten, op zich nog acceptabel al zijn ook daar betere locaties voor te vinden. Wij vinden dit een logische plek voor uitbreiding van bestaande woonwijken, en niet voor grootschalige huisvesting van arbeidsmigranten.
Economische haalbaarheid.
Er zijn buitenlandse werknemers in meerdere categorieën: Er zijn buitenlanders die zich hier min of meer permanent vestigen, met hun gezin; er zijn buitenlanders die hier tijdelijk komen werken en hun gezin niet meenemen, er zijn werknemers voor speciale projecten én we kennen seizoenarbeiders. Hoe zijn deze categorieën nu gehuisvest?
De buitenlanders met gezinnen zoeken een vaste woonplek: die huren een huis of appartement en dienen zich gewoon in te schrijven in het bevolkingsregister. Het laatste geldt ook voor buitenlanders die hier langer dan 3 maanden werken maar hun gezin thuislaten: ook die moeten zich hier registreren en worden inwoners van Vlissingen.
De complexen richtten zich feitelijk op de arbeiders die hier projectmatig komen werken, seizoenarbeiders en in de marge op arbeiders zinder gezin.
In het huidige circuit van woningen die, al dan niet met vergunning, worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers worden bedragen betaald voor huisvesting incl. energie e.d. van 85 tot 115 Euro p.p. per week incl. gas, water, elektra & schoonmaak.
Dat betekent een opbrengst p.p.p.d. die gemaximaliseerd is op 12 tot 16 euro per dag all-in. De investering per complex bedraagt rond de 4 miljoen Euro. Wij zijn geen rekenmeesters, dat laten we graag aan anderen over. Duidelijk is wél dat de voorgenomen exploitanten harde eisen moeten stellen aan de Gemeente om de huidige situatie sterk in te perken, omdat anders geen rendabel exploitatie mogelijk lijkt. Het lijkt het er op dat de economische haalbaarheid vooral afhangt van de maatregelen die de gemeente Vlissingen neemt om huisvesting buiten de complexen te bemoeilijken c.q. op hetzelfde kostenniveau te krijgen. Dat is een smalle basis voor drie complexen, die vooral geschikt lijken voor seizoenarbeiders en project gerelateerde specialisten uit het buitenland.
Het is een reëel scenario dat de de drie complexen niet rendabel zullen zijn en er gekeken wordt naar een andere invulling. Voor de hand ligt dan massale opvang van asielzoekers, iets dat in Vlissingen niet past.
De belangen.
Twee van de drie ontwikkelaars zijn al spelers in het terrein van de arbeidershuisvesting, de derde switcht van de handel in vrachtauto’s naar huisvesting. Hun belangen zijn gelegen in het behalen van rendement, op enigerlei wijze. De POV vindt het prima dat ondernemers kansen zien en aangrijpen, de POV vindt daarbij wél dat het gemeentebestuur de kaders moet stellen. De positie van de drie ontwikkelaars is dus duidelijk.
Als het gaat om de arbeidsmigranten zelf, dan ligt hun belang in een zo aangenaam mogelijke huisvesting tegen de laagst mogelijke prijs. In andere gemeentes worden vakantieparken ingezet waarbij de kosten per gehuisveste migrant rond de 35 Euro per week ligt. Een grote rol maar vaak erg diffuus, wordt hierbij gespeeld door de werkgevers & uitzendbureaus. In de meeste gevallen huren zij locaties in en brengen daar hun werknemers onder. Dat dit heeft geleid tot ernstige misstanden staat buiten kijf, daar zijn voorbeelden genoeg van. Ook hun belang is een zo laag mogelijke prijs voor de huisvesting, verder laat men zich aan het maatschappelijk belang niets gelegen liggen: klachten worden genegeerd, regels overschreden en op maningen wordt niet gereageerd. Duidelijk is dat voor de Vlissingse politiek er feitelijk maar twee belangen gelden: dat van de bestaande bewoner en dat van de Gemeente. Omdat het gemeentelijk belang toch ondergeschikt moet zijn aan dat van de inwoners, zij vormen immers de gemeente, geeft de POV voorrang aan de belangen van de inwoners van Vlissingen. Dat zijn niet alleen de omwonenden van de geplande projecten: de inwoners die nu ernstige overlast ondervinden van de huidige situatie verdienen meer dan ooit nu onze aandacht. Maar de belangen lopen in ieder geval parallel als het gaat om het voorkomen c.q. verminderen van de overlast, het woongenot, de uitstraling van buurten, de waarde van woningbezit en de veiligheid in de woonomgeving. En daarmee is voor de POV de norm bepaald: wat er ook gebeurt: de overlast in de oudere wijken moet stoppen, rond de geplande locaties mag geen overlast optreden, (verkeers) veiligheid moet zijn gewaarborgd, het woonklimaat in de oudere wijken moet drastisch omhoog én het woonklimaat elders mag niet worden aangetast. Dat zijn de belangen, en daaraan moeten we toetsen.
Wat dan wel?
Het begint met duidelijkheid, een helder en logisch beleid en een strakke handhaving daarvan. Het gebruik van woningen en appartementen voor gebruik door arbeidsmigranten zonder gezin is feitelijk een oneigenlijk gebruik: als je dat al wilt toestaan, dan altijd in beperkte mate in een straat of wijk, met een beperkt aantal bewoners, registratie van die bewoners, een vergunningstelsel dat persoonlijk is en niet verhandelbaar, minimale eisen aan de uitrusting en inrichting van de woning. Door de verblijfsbelasting op te leggen financiert de handhaving zichzelf. Woningen die niet vergund zijn worden gesloten en verzegeld: oneigenlijk gebruik wordt niet getolereerd. Dat geldt ook voor onderverhuur van (sociale) huurwoningen. Misbruik wordt gestraft, bij overtredingen worden vergunningen ingetrokken. (De POV heeft eerder hier publicatie over geschreven). Tijdelijk verblijf op deze wijze is overzichtelijk, duidelijk en te handhaven. Dit beleid moet worden samengevoegd met het beleid voor toeristisch gebruik van reguliere woningen: verhuur is niet toegestaan én gebruik als vakantiewoning voor woningen onder de 300.000 Euro WOZ-waarde ook niet.
Er moet een duidelijke link worden gelegd in de gemeentelijke administratie tussen het woning -areaal en de basisadministratie: daaruit blijkt dan welke woningen niemand woont.
In een wooncomplex voor arbeidsmigranten is vooral plek voor mensen die hier projectmatig te werk worden gesteld en seizoenarbeiders. Die groep is niet uit op integratie: zij komen en verblijven hier tijdelijk. Omdat de integratie geen issue is, is de vestigingsplek ook minder relevant. Slechts een goede bereikbaarheid is van belang. En omdat er ook nogal wat wordt aan- en afgereden met deze mensen in de avond en nacht, is ligging buiten de woonwijken feitelijk het beste.
Dat betekent dat in Vlissingen er een uitstekende locatie is op het oude terrein van de PSD, oostelijk van de spoorlijn, op het terrein waar eerder de marinierskazerne was gepland, meer dan voldoende ruimte daar. Twee locaties die vrij zijn, geen overlast veroorzaken, snel bereikbaar zijn via de A58 en dus bij uitstek geschikt voor een complex met arbeidsmigranten.
Let op: we leven niet op een eiland:
Moeilijk maken in Vlissingen betekent uitwijk naar andere Gemeentes, of meer illegaliteit. Deze handelwijze van het college betekent dat besluiten altijd onder druk doorgeduwd moeten worden, er wordt niet uitgegaan van een draagvlak. En dat is precies wat er wél zou moeten gebeuren: zoek draagvlak bij de bevolking, bij de ondernemers én bij de gemeenteraad. Pas dan kun je bestuurlijk tot goede oplossingen komen, dus niet via het conflictmodel maar door overleg. Fractie